Met een kat op mijn arm en een kalf op mijn shirt wandel ik langs cafés Kalff en Het Gegeven Paard en een reusachtige plastic walvis naar station Utrecht Centraal, waar de Kameel op me wacht. Nee, er staat niet werkelijk een woestijndier op het perron. Kameel is de bijnaam van de NS 20, een bijzondere trein die de collectie van het Spoorwegmuseum komt verrijken.
Voordat de Nederlandse Spoorwegen het rijtuig dinsdag 4 juni overdragen aan het museum maakt de trein nog een afscheidstournee langs acht stations, te beginnen bij Utrecht Centraal. Ik mag erbij zijn en die uitnodiging sla ik als treinfanaat uiteraard niet af.
De trein is mijn favoriete vervoersmiddel; ik reis er overal mee naar toe, tevens over de grens. Toegegeven, ik heb vliegangst en rijd niet graag auto, dus ik moet ook wel als ik ergens wil komen. “Waar zouden we zijn zonder de trein?”, luidde ooit de slogan van de NS. Vooral in eigen stad is het antwoord in mijn geval.
Gelukkig kun je met dit spoorvoertuig heel ver komen in Europa. In 2012 treinde ik van Utrecht helemaal naar Zweeds Lapland, boven de Poolcirkel. Dat is nog best wel een flink stukje: zo’n 2.000 kilometer. Had ik in plaats van de trein het vliegtuig genomen, was ik er sneller geweest, dat klopt als een bus. Maar dan had ik ook minder gezien. De uitdrukking De reis is belangrijker dan de bestemming mag dan een cliché zijn, er is weinig aan gelogen. Reizend per trein zie je echt zoveel meer.
Deze dinsdag doe ik het wat rustiger aan; ik ga mee naar Rotterdam. Toch zie ik ook nu vrij veel, want we hebben een uitzicht dat normaal is voorbehouden aan de machinist. Die bestuurt de wagon namelijk vanuit een van de twee cabines die als bulten boven de trein uitsteken – vandaar de bijnaam kameel.
Waarschijnlijk was dit ooit een bewuste keuze van de ontwerpers. De Kameel uit 1954 is gebouwd als inspectierijtuig voor de directie van de NS. Die kon hiermee de herstelwerkzaamheden van het spoor tijdens de wederopbouwperiode controleren. En ramen rondom vereenvoudigen die taak aanzienlijk.
Ik waan me tijdens de rit ook een echte vip (very important Pol). De spoorkoets is luxueus ingericht, met glanzende houten wanden en twee prachtige klokken. Zitten kan ik op een heerlijke loungebank. Ik voel me koning te rijk en zie vanaf mijn zetel de rails onder me door glijden.
De reizigers op station Rotterdam Centraal die ons aan zien komen, versterken deze vorstelijke illusie nog eens. Collectief nemen ze hun mobieltjes ter hand om onze aankomst vast te leggen. Maar wellicht gaat het hen om de bijzondere trein, dat is heel goed mogelijk.
Tekst en foto’s: Evert-Jan Pol