Ik reken mezelf niet tot het gilde der vogelaars, maar ik kan hun enthousiasme wel begrijpen. Ook ik word blij als ik een vrolijke fladderaar in het wild zie rondvliegen. Er speciaal voor op uitgaan doe ik echter niet.

Laatst nog kon ik mijn geluk niet op, want eindelijk lukte het me de Vlaamse gaai te fotograferen. Volgens sommigen een rotvogel, omdat hij eieren van andere soorten en zelfs kant en klare vogeltjes eet, maar ik vind hem vooral heel mooi, met die prachtige blauwe streep op de vleugels. Sinds een aantal jaren zie ik de vogel zo nu en dan in mijn bescheiden tuintje, maar nooit bleef hij (of zij, want het verschil is bij die soort niet te zien) lang genoeg poseren. Tot die ene laatste zondag van maart.
Daar zat hij, vastgeklampt aan het netje (paas)pinda’s, af en toe aan een nootje pikkend. Uiteindelijk vloog hij er vandoor, met een pinda in de snavel.
En het was al zo’n goede vogeldag. Het koolmeesje, dat ook regelmatig een bezoek brengt, inspecteerde het vogelhuisje. Alsof zij (neem ik dan aan) zeker wilde weten dat niemand haar zag, keek ze schichtig om zich heen. Om vervolgens door het gaatje naar binnen te glippen. Zou ze het huisje hebben goedgekeurd voor een nestje? Wordt misschien wel vervolgd.
© Evert-Jan Pol