
Een mooie jonge vrouw zit in een Parijs café. Met een sigaret in haar linkerhand kijkt ze dromerig voor zich uit. Voor haar op tafel staat een glas met daarin een pruim, gedoopt in de brandewijn. Ze is van goede komaf, getuige haar elegante hoed en roze jurk. Of is ze toch een prostituee, zoals haar aanwezigheid op de expositie Lichte zeden in het Van Gogh Museum doet vermoeden? (Lees verder op de Digitale Kunstkrant)