“Zelfs Karel Appel herkende mijn werk als het zijne”

Ooit zat hij in een Franse cel wegens het vervalsen van kunst. De Nederlandse ‘meestervervalser’ Geert Jan Jansen schilderde werken in de stijl van grootheden als Picasso, Miró, Chagall en Appel en verkocht die als waren ze authentiek.

Jansen schildert nog steeds in de stijl van kunstenaars als Botero, maar hij vertelt er nu eerlijk bij wie de werkelijke maker is. Onlangs opende in het museumhart van Amsterdam een galerie, speciaal voor zijn werk. Galerie Vermeer verkoopt ‘Botero’s’, ‘Appels’, ‘Picasso’s’, maar ook originele Jansens. De Morgen sprak met Geert Jan Jansen.

Geert Jan Jansen woont tegenwoordig in Kasteel Beverweerd in Werkhoven. Foto: Evert-Jan Pol.
Geert Jan Jansen woont tegenwoordig in Kasteel Beverweerd in Werkhoven. Foto: Evert-Jan Pol.

Waarom deze galerie?

“Theo (Theo Heuft, ondernemer en oud-eigenaar van seksclub Yab Yum, EJP) belde me een week of zes geleden met de vraag of hij een galerie mocht openen voor mijn werk. Hij vond mijn geschiedenis een prachtig verhaal. Ik vind het leuk dat dit voor mij geregeld wordt. Met de zakelijke aspecten heb ik zo min mogelijk te maken. En dat is voor een kunstenaar het mooiste wat er is. Ik ben blij dat het allemaal voor mij geregeld wordt. Ik heb vroeger vaak uren in de rij gestaan in het postkantoor en dat vind ik zonde van mijn tijd. Ik wilde zelfs een hele tijd geen veters in mijn schoenen omdat het tijd kost om die te strikken.”

Hoe begon uw leven als vervalser?

“Dat is heel geleidelijk gegaan. Er is nooit een dag geweest waarop ik dacht: ‘en nu ga ik vervalsen’. Ik begon ermee om uit de financiële problemen te komen. Jaren geleden had ik een galerie in Amsterdam waar ik werk aanbood uit de jaren 20 en 30. Maar ik was daar blijkbaar te vroeg mee. Ik had grote moeite om mijn huur te betalen. Ik merkte dat andere galeries die problemen niet hadden. In een naburige zaak zag ik werken van Chagall. Ik vond ze vreselijk! Ze zagen er niet uit, maar ze verkochten wel goed. In het begin vervalste ik dus vooral om het hoofd boven water te houden, maar na verloop van tijd merkte ik dat ik een toverstaf in handen had.”

U beperkt zich tot moderne kunst. Waarom is dat?

“Ik heb wel geprobeerd om oudere werken na te maken, maar verf veroudert in de loop der jaren. Het is heel interessant om dat proces proberen te versnellen, maar dan kom je al snel terecht in een laboratorium en ik schilder liever. Bovendien behandelde ik alleen kunstenaars die mijn belangstelling hebben. Miró vind ik een geweldig kunstenaar, net als Picasso en ook Kandinsky is prachtig.”

Een Picasso van Geert Jan Jansen. Foto: Evert-Jan Pol.
Een Picasso van Geert Jan Jansen. Foto: Evert-Jan Pol.

U behandelt uiteenlopende kunstenaars, zoals Botero en Karel Appel. Welke stijl is het gemakkelijkst te evenaren?

“Ze hebben allebei een ander soort moeilijkheidsgraad. Bij Appel denken veel mensen: ‘dat kan mijn zoontje ook’. Maar dat is niet zo. Een werk van Appel maak je echt niet in drie minuten. Elke streek moet je aanbrengen in dezelfde snelheid en in dezelfde beweging. Er ging soms wel twintig liter verf doorheen. Mijn vuilnisbak zat snel vol.”

U woonde en werkte lang in Frankrijk en daar bent u in 1994 tegen de lamp gelopen. Hoe kwam de Franse justitie u op het spoor?

“Dat kwam door een spelfout op een certificaat bij een Chagall. Dat schilderij was ingebracht in een veiling in München. Normaal bellen ze in zo’n geval de politie niet, maar in dat veilinghuis werkte een pas afgestudeerd kunsthistoricus. De Franse politie was erg verbaasd toen ze mijn atelier binnenviel, want ik heb zo’n beetje het hele alfabet van de vorige eeuw afgewerkt. Als snel kreeg ik de naam van grootste meestervervalser ooit. Daar was ik op dat moment niet zo blij mee. Ik dacht: ‘als ze het zo belangrijk vinden, volgt er ook vast een belangrijke straf’. Maar nu zie ik die classificatie als een geuzennaam.”

Hoelang hebt u vastgezeten?

“Hangende het onderzoek werd ik opgeborgen. Eerst twee maanden en daarna nog eens twee maanden. Dat konden ze drie keer doen. Maar na zes maanden moesten ze me vrijlaten wegens gebrek aan bewijs. Terwijl ik toch 1600 werken had gemaakt. Ik dacht nog: ‘hoeveel moet ik er dan maken voordat ze wel genoeg bewijs hebben?’ Ik moest na die tijd overigens wel voor verhoor beschikbaar blijven. Dat was volgens mij een vorm van pesten, ze kunnen daar niet echt tegen hun verlies. Uiteindelijk ben ik op een aantal details veroordeeld, tot een jaar gevangenisstraf. Daar ging de helft vanaf en die tijd had ik al in voorarrest uitgezeten.”

Wat deed u in de gevangenis?

“Ik had het erg druk in de cel. Ik werkte voor de gevangeniskrant en de directie vroeg me op een dag of ik de binnenplaats kon schilderen. Ik kreeg ook een atelier. De directeur heeft me zelfs verzocht een Picasso voor hem te maken.”

De Franse justitie heeft indertijd uw hele verzameling kunst in beslag genomen. Wat is daarmee gebeurd?

“Er zat ook veel echt werk tussen, zoals tekeningen van Picasso en Miró, maar doordat ze alles door elkaar hadden gehusseld, wisten ze op het laatst niet meer wat echt was en wat niet. De experts die erbij werden gehaald, waren dezelfden die eerder mijn werk als authentiek hadden bestempeld. En dus besloot justitie dat alles dan maar in de kachel moest. Ik ben tegen die beslissing in beroep gegaan. Ik heb tot aan de Hoge Raad geprocedeerd en daarbij kreeg ik steun van Rudi Fuchs (oud-directeur van Stedelijk Museum Amsterdam, EJP) en Cees van Leeuwen, de toenmalige Nederlandse staatssecretaris van Cultuur. Niet omdat ze partij voor me kozen, maar ze waren van mening dat kunst niet vernietigd mag worden. In maart van dit jaar heb ik eindelijk een eerste deel teruggekregen. De helft, een vrachtwagen vol. Langs diplomatieke weg probeer ik om de rest ook terug te krijgen.”

Veel experts zagen uw werk aan voor echt. Waren die personen wel kundig?

“Sommige experts stelden weinig vragen. En er waren hypocriete kunsthandelaren die schilderijen verkochten terwijl ze wisten dat ze van mij waren. Als ze het risico klein inschatten, durfden ze het wel aan. Maar je kunt de vraag ook omkeren: Hoe goed waren mijn schilderijen? Zelfs Karel Appel heeft tientallen keren een werk van mij herkend als het zijne. Dat werk (wijzend op een foto in de galerie van Appel naast een schilderij) heb ik gemaakt, maar Appel heeft zelf op de achterkant vermeld dat het echt was. Dat is prachtig.”

Is er nog veel vals werk van u in omloop?

“Ik denk dat er pas één procent is ontdekt. Op veilingen tref ik nog steeds schilderijen van mij aan. Hoe vaker iets van eigenaar wisselt, hoe echter het wordt hé? Er zijn ook wel een paar dingen in musea terechtgekomen. Ik kan voorbeelden noemen, maar dat doe ik natuurlijk niet.”

U geeft tegenwoordig veel lezingen. Waar vertelt u dan over?

“Ik vertel verhalen over wat ik heb meegemaakt en over wat er zoal mogelijk is in de kunsthandel. Een groot deel van de kunst in omloop is niet echt. Sommige mensen zeggen dat het om vijftig procent gaat. Maar je kunt niet alles op een weegschaal leggen. Er is altijd wel een expert die oordeelt dat iets authentiek is. Daar heb ik zelf natuurlijk jaren van geprofiteerd. Veel kunsthandelaren vinden het goed dat ik hierover vertel, maar er zijn er natuurlijk ook die het niet willen weten. Want die zitten er tot over hun oren in.”

Geert Jan Jansen.
Geert Jan Jansen.

Galerie Vermeer, Johannes Vermeerstraat 35, Amsterdam, (020) 470 17 48

Website Geert Jan Jansen

Gepubliceerd in De Morgen van 19 december 2005

© Evert-Jan Pol