Juli 1876: de jonge Rembrandtkenner Ferdinand Tromp, in dienst van het Rijks Museum, krijgt de belangrijkste opdracht uit zijn loopbaan. Hij wordt naar Londen gestuurd, waar hij een vermeende Rembrandt op echtheid moet controleren en indien authentiek aankopen. Wat op het eerste oog een routineklus leek, draait uit op meer avontuur dan Ferdinand lief is. Een avonturenroman met gastoptredens van Vincent van Gogh en de échte Sherlock Holmes. De routineklus is mijn debuutroman en verscheen in maart 2015.
Voorproefje:
Hoofdstuk 1
Zaterdagochtend 15 juli 1876
Vanaf het moment dat hij de trein betrad, of eigenlijk al sinds hij de opdracht kreeg, zat er maar één vraag in zijn hoofd: Waarom hij? Waarom werd hij belast met deze grote verantwoordelijkheid? Natuurlijk, zijn kennis van Rembrandts werk was uitstekend, maar toch. Sinds wanneer had zijn baas ook maar enig vertrouwen in hem?
De 25-jarige Ferdinand Tromp was een aantrekkelijke en goedlachse jongeman, die opviel door zijn lange en magere gestalte. Hij kwam uit een oude vooraanstaande Amsterdamse familie en officieel luidde zijn naam Ferdinand Lodewijk Julius Tromp VII. Sinds generaties was het een familietraditie dat de oudste zoon deze namen meekreeg. Ferdinand was alles behalve arrogant, maar zijn nobel klinkende naam vervulde hem toch wel met enige trots.
Met een dergelijke naam en achtergrond konden mensen het eind negentiende eeuw ver schoppen. Er lag de jonge Ferdinand dan ook een glansrijke carrière in het verschiet. Er was echter één niet onbelangrijke beperking: zijn eeuwige pech. Hij viel, soms letterlijk, van het ene ongeluk in het andere en pech leek op hem hetzelfde effect te hebben als ijzer op een magneet.
Hij had een goede baan als persoonlijk assistent van de heer Franssen, directeur van het Rijks Museum in Amsterdam, waar `s lands belangrijkste kunstcollectie was te bewonderen. Werken van meesters als Rembrandt, Vermeer en Jan Steen spraken tot de verbeelding van de vele bezoekers. Een dag eerder had de directeur Ferdinand de belangrijkste opdracht uit zijn loopbaan toevertrouwd. Aan het begin van deze week vol hoogte- en dieptepunten was hij er echter nog van overtuigd dat het gedaan was met zijn carrière in de museumwereld.
Op die ongelukkige maandag, die bij Ferdinand tijdens zijn treinreis weer in het geheugen opborrelde, stond hij bovenaan een trap in het museum toen zijn voeten onenigheid kregen met een losgeraakte veter in zijn rechterschoen. Hij struikelde, viel twintig treden naar beneden en belandde bovenop vier antieke Chinese vazen.
Het was niet de eerste keer dat hij problemen veroorzaakte. Ooit was door zijn toedoen een schilderij van Johannes Vermeer bijna in rook opgegaan. In het restauratieatelier, waar onder geen beding gerookt mag worden, kon Ferdinand de verleiding een pijp te stoppen niet weerstaan. Franssen had hem die hele dag op de huid gezeten. De restauratie van het doek moest die dag worden voltooid, in verband met de naderende opening van een expositie van Vermeers werk. Ferdinand was verantwoordelijk gesteld voor het op tijd gereed zijn van de restauratie. Deze verliep niet bepaald vlekkeloos, waardoor de spanning hem te veel was geworden. Hij had naar zijn pijp gegrepen – ooit als verjaardagscadeau gekregen van zijn vader. Het mocht een wonder heten dat slechts enkele vellen leeg papier vlam hadden gevat.
Wat Ferdinand niet wist, was dat Franssen het helemaal niet zo erg vond dat diens jonge assistent zaken soms in het honderd liet lopen. Ferdinands vader, directeur van een internationaal vermaarde handelsmaatschappij, tastte telkens nadat zijn zoon een grote stommiteit had begaan diep in de buidel. Zo wist Ferdinand Tromp VI het dreigende ontslag van Ferdinand Tromp VII keer op keer te voorkomen. Met het geld van Tromp senior kon het museum zijn collectie uitbreiden met mooie werken, die goed vielen bij de bezoekers. Ironisch genoeg droeg Ferdinand door zijn pech en soms onverantwoordelijk gedrag bij aan het succes en de populariteit van het Rijks Museum.
De jongeman wilde alles op alles zetten om deze nieuwe opdracht tot een goed einde te brengen. Hij was op weg naar Londen, waar hij een tekening moest controleren op echtheid. Als de vermeende Rembrandt authentiek zou zijn, was hij bevoegd de koop te sluiten en het werkje mee te nemen naar Nederland.
Maar eerst volgde een lange bootreis naar Engeland. Ferdinand hield van de zee. In zijn vrije tijd was hij vaak aan het strand te vinden, waar hij zich kon verliezen in die uitgestrekte blauwe poel. Urenlang kon hij er blijven en schudde hij er de werkdruk van zich af. Hij was echter nog nooit de grote plas overgestoken en was daarom vastbesloten ook te genieten. De gedachte aan de reis maakte hem rustig en het duurde maar even voordat hij door de schommeling van de trein in slaap was gewiegd.
Na enige tijd opende Ferdinand zijn ogen weer, gewekt door het geklop op de deur van zijn coupé. Hij keek op en zag de conducteur in de deuropening staan. “Mijnheer, we zijn aangekomen in Vlissingen, onze eindbestemming”. Geschrokken door deze plotselinge mededeling sprong Ferdinand op, waarbij hij zijn hoofd stootte tegen het bagagerek. Door de klap tuimelde zijn koffer van het rek en viel op de vloer, de inhoud verliezend en door de coupé verspreidend. De jonge reiziger keek naar zijn bezittingen en de lege koffer en zuchtte. “Het zal ook eens niet”.
Meer lezen? De routineklus is verkrijgbaar als e-book en als pdf. Normale prijs € 7,95, maar wie bij mij bestelt, betaalt slechts € 5. Interesse? Mail mij!
Ontwerp omslag: Kim Dekker.
© Evert-Jan Pol